Gehuwde mantelzorger krijgt geen vrijstelling

 

Voor mijn afstuderen heb ik een scriptie geschreven over de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet 1956 in het licht van het gelijkheidsbeginsel en arresten van het Bundesfinanzhof en het Bundesverfassungsgericht. Een belangrijke uitspraak in mijn onderzoek is die van Rechtbank Breda van 13 juli 2012. Deze Rechtbank besloot dat er sprake is van discriminatie vanwege het onderscheid tussen erfgenamen die ondernemingsvermogen erven en zij die niet-ondernemingsvermogen vekrijgen. In de eerste situatie wordt er weinig tot geen belasting geheven en in de andere loopt de heffing op tot 40%.

Het Hof in Den Bosch en de Hoge Raad hebben uiteindelijk geoordeeld dat er geen sprake is van discriminatie.

 

Dezelfde problematiek speelt nu ook bij mantelzorgers. Mantelzorg is zorg voor een ouder door een kind die samenwonen. Ondanks dat een mantelzorgcompliment tot 1 januari 2015 aangevraagd kon worden, is de faciliteit nog geheel 2015 van toepassing als men het kalenderjaar voorafgaand aan het overlijden over een mantelzorgcompliment beschikt.

Een mantelzorgcompliment is een uitkering op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).

 

Indien een weduwnaar intrekt in het gezin van zijn gehuwde dochter, kan de dochter niet toekomen aan een fiscaal partnerschap met haar vader op grond van het mantelzorgcompliment. Was de dochter ongehuwd geweest dan zou ze wel kunnen toekomen aan een fiscaal partnerschap.

Er wordt ook hier onderscheid gemaakt maar dan tussen een gehuwde en een ongehuwde mantelzorger.

 

Het partnerbegrip is van groot belang, want de hoogte van de vrijstellingen voor de erfbelasting verschillen. De partnervrijstelling waarop een mantelzorger zich kan beroepen is € 633.014 in plaats van de vrijstelling voor kinderen van € 20.047.

 

Rechtbank Breda heeft op 2 juli 2015 ook hierover geoordeeld.

De rechters zijn (in mijn ogen niet verrassend) tot het oordeel gekomen dat onderscheid wordt gemaakt tussen ongehuwde en gehuwde mantelzorgers en dit een ongelijke behandeling betreft van gelijke gevallen.

 

Het is afwachten wat het Hof en (wellicht) de Hoge Raad gaan beslissen over het onderscheid dat wordt gemaakt tussen gehuwde en ongehuwde mantelzorgers.

De Hoge Raad heeft bij de bedrijfsopvolgingsregeling geoordeeld dat er geen sprake is van discriminatie, terwijl Rechtbank Breda zoals hierboven genoemd geoordeeld heeft dat er juist wel sprake is van discriminatie.

Ik ben benieuwd naar het eindoordeel over het onderscheid tussen gehuwde en ongehuwde mantelzorgers.

 

Zie ook: W.P.N.R 26 september 2015 / 7076


Reactie schrijven

Commentaren: 0